Naar de kantonrechter
TIP: download deze informatie als brochure in PDF formaat
Bij onder andere huur, werk, consumentenzaken en zaken die over een geldbedrag van minder dan 25.000 euro gaan, kom je dan uit bij de kantonrechter. Voor huur, werk en consumentenzaken geldt geen maximum. De kantonrechter is in Nederland de enige die over dit soort zaken in 1e instantie mag beslissen.
Voorbeelden van zaken die de kantonrechter behandeld zijn:
- een ondernemer/bedrijf wil zijn rekening betaald krijgen;
- een verhuurder wil een huurovereenkomst ontbinden wegens overlast of wanbetaling;
- een consument wil schade vergoed krijgen van een ander;
- een werknemer die op staande voet is ontslagen en het daar niet mee eens is.
Doel van de rechtszaak is om een uitvoerbaar (executoriaal) vonnis te krijgen. Met dat vonnis kun je de gedaagde dan dwingen om iets te doen of niet te doen. Je kunt dan bijvoorbeeld beslag laten leggen op het inkomen of uitkering, op de bankrekening, voertuigen of onroerend goed van de veroordeelde partij.
De dagvaarding is een formele brief waarin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij wil en waarom. Tevens staat in de dagvaarding voor welke rechtbank en op welke dag en tijdstip de zitting wordt gehouden. Er zijn twee soorten dagvaardingen: de gewone met moeilijke woorden en begrippen die in de meeste zaken gebruikelijk is, maar ook een nieuwe speciaal voor consumenten die helderder is van tekst en ook anders in elkaar zit.
Een dagvaarding bestaat uit 3 delen:
- de betekening;
- het lichaam;
- het Petitum.
Betekening
De gewone dagvaarding begint met de betekening (bij de consumentendagvaarding is dit juist de laatste pagina). In dit deel verklaart de gerechtsdeurwaarder wat deze gedaan heeft. De tekst is ingekort voor de leesbaarheid
Hierna volgen een aantal wettelijk verplichte aanzeggingen over de procedure.
De eigenlijke tekst van de dagvaarding zelf komt daarna en begint na de tekst
Lichaam
Hierna volgt het verhaal van de eisende partij. Dit deel noemen we het lichaam van de dagvaarding. In de regel begint het lichaam met het benoemen wie de partijen zijn. Daarna kan uitgelegd worden waarom voor de kantonrechter geprocedeerd wordt (de absolute competentie) en waarom bij deze rechtbank (de relatieve competentie). In zaken waar dit duidelijk is wordt dit meestal overgeslagen.
Daarna volgt het feitenrelaas al dan niet onderbouwt met bijlagen (producties), de reden(en) waarom eiser meent iets te mogen eisen van gedaagde, wat er geëist wordt en wat het verweer (indien aanwezig) van de gedaagde is en de reactie daarop van eiser.
Vervolgens wordt verder bewijs aangeboden indien aanwezig. Hier kunnen ook eventuele getuigen staan.
Petitum
Daarna volgt de volledige eis. Dit deel heet het Petitum en begint met
Hierna volgt een opsomming van de eis. Alles wat de eiser eist moet hier vermeld staan. In het geval in het lichaam om iets verzocht wordt, maar vergeten wordt dit te herhalen in het Petitum, zal het niet worden toegewezen.
Als laatste komt de ondertekening door de gerechtsdeurwaarder en wat de kosten zijn van de gerechtsdeurwaarder. Hierbij wordt verwezen naar het B.t.a.g. (Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders). De bedragen die de gerechtsdeurwaarder in rekening mag brengen zijn wettelijk vastgelegd.
Vervolgens staan onderaan voor het gemak vaak nog de gegevens van een eventuele gemachtigde
Het uitreiken van een dagvaarding mag uitsluitend door een gerechtsdeurwaarder worden gedaan. Daarom maken wij voor dit gedeelte gebruik gemaakt van de diensten van gerechtsdeurwaarders.
Vaak worden op die zitting tientallen zaken achter elkaar behandeld. Is de gedaagde partij op komen dagen, dan mag deze op die zitting verweer voeren. Dat verweer mag mondeling of schriftelijk gevoerd worden. Ook kan de gedaagde het verweer vooraf naar de rechtbank sturen.
Vaak wordt tijdens de zitting ook bepaald wat het vervolg van de rechtszaak zal zijn. Komt de gedaagde partij niet opdagen en is er ook geen verweer ingediend, dan zal in de regel een zogeheten verstekvonnis worden geschreven door de kantonrechter. De gedaagde partij wordt dan - indien de kantonrechter geen redenen ziet om de vordering af te wijzen – veroordeeld tot datgene wat de eisende partij wil. In de regel komt een verstekvonnis twee weken na de rolzitting.
Dit is iets anders dan het niet eens zijn met de hoogte van de rekening van de aannemer. Dat verweer is tegen de eis en niet een nieuwe vordering.
De gedaagde moet een tegeneis altijd gelijk met het verweer tegen de eis in de dagvaarding indienen. Later is dat niet meer mogelijk. Wil de gedaagde dan alsnog zijn vordering aan de rechter voorleggen, dan moet deze zelf een nieuwe procedure beginnen.
Er ontstaan op dat moment twee procedures. De oorspronkelijke eis wordt dan de eis in conventie en de tegeneis noemen we de eis in reconventie. De oorspronkelijke eiser heet vanaf dat moment: eiser in conventie, gedaagde in reconventie. De oorspronkelijke gedaagde is dan gedaagde in conventie, eiser in reconventie. Op de eis in reconventie mag de eiser vervolgens eerst antwoorden, net als de gedaagde dit mocht op de dagvaarding
Het antwoord dat de gedaagde geeft op de dagvaarding heet formeel ‘Conclusie van antwoord’. Wil de rechter dat de eiser schriftelijk antwoord geeft dan heet dat antwoord ‘Conclusie van repliek’, het antwoord van de gedaagde daar weer op heet de ‘Conclusie van dupliek’.
Is er een tegeneis dan wordt ook dezelfde volgorde aangehouden. De reactie op de dagvaarding heet dan ’Conclusie van antwoord in conventie / Eis in reconventie’. De reactie van de (in aanleg) eisende partij is dan ‘Conclusie van repliek in conventie / antwoord in reconventie’ Het antwoord van de (in aanleg) gedaagde partij ‘Conclusie van dupliek in conventie / repliek in reconventie’ Als laatste mag de (in aanleg) eisende partij dan nog een ‘Conclusie van dupliek in reconventie’ indienen.
De kantonrechter kan na het nemen van de conclusies vonnis wijzen of nog een mondelinge behandeling verzoeken. Ook kan nog een verzoek worden gedaan voor bewijslevering.
De gedaagde heeft altijd het laatste woord
Voorafgaand aan deze zitting kan de rechter aan beide partijen een aantal vragen stelen waarop deze antwoord wil hebben. Partijen kunnen zelf ook nog stukken indienen voor de zitting. Tijdens de zitting kan er geen nieuw bewijs worden aangevoerd.
De zitting is bedoeld om de standpunten van partijen duidelijk te krijgen. Het is van belang dat beide partijen er ook zelf aanwezig zijn en niet alleen een gemachtigde naar de zitting sturen. Een ander doel wat de kantonrechter kan beogen is het proberen of partijen nader tot elkaar kunnen komen, oftewel een schikking kunnen bereiken.
Komen partijen er onderling alsnog uit, dan wordt er van de schikking een Proces verbaal opgemaakt. Dit Proces verbaal heeft dezelfde kracht als een vonnis.
In een enkel geval kan er een pleidooi worden gehouden indien de rechter dit verzoekt, maar bij de kantonrechter is dit maar zelden.
Naast een zitting in een rechtbank, kan de kantonrechter ook op een andere plek een zitting gelasten. Dit gebeurt als de kantonrechter zelf wil zien hoe een situatie er uitziet of wat er aan schade is. Deze zitting heet een decente of plaatsopneming. Bij deze zitting ter plaatse zijn beide partijen aanwezig, naast de rechter en de griffier. Verder kan de kantonrechter ook een getuigenverhoor houden of een deskundige opdracht geven om een rapport op te maken.
Ook kan het gebeuren dat de kantonrechter na de mondelinge behandeling meteen vertelt wat het vonnis zal zijn.
De rechtszaak gaat dan verder alsof er op een normale manier een antwoord is gegeven.
Het vonnis is dan ook een eindbeslissing. Partijen hebben onder voorwaarden wel de mogelijkheid om bij het gerechtshof in hoger beroep te gaan. Het nadeel van de bodemprocedure is dat deze ruim een jaar kan duren als de tegenpartij zich verweert.
Een kort geding procedure bij de kantonrechter is een snelle manier om een voorlopige beslissing te krijgen over een conflict waarbij haast geboden is. Bijvoorbeeld omdat er anders teveel schade of (verder) nadeel ontstaat.
Voorbeelden waarbij een kort geding de aangewezen weg is:
- je werkgever heeft je onterecht op staande voet ontslagen en je zo snel mogelijk weer aan het werk;
- als een bedrijf jouw naam gebruikt zonder jouw toestemming en je hierdoor financiële schade lijdt;
- je huurder een wietkwekerij begonnen is of een forse huurachterstand heeft en het pand ontruimt moet worden om verdere schade te voorkomen.
Een vonnis in kort geding is een voorlopige voorziening. Dit is een tijdelijke beslissing die geldt totdat er een definitieve uitspraak is gedaan in de zaak. De voorlopige voorziening kan bijvoorbeeld zijn dat je weer aan het werk mag bij je werkgever of dat het bedrijf moet stoppen met het gebruik van jouw naam of dat je een gerechtsdeurwaarder opdracht kunt geven je pand te ontruimen.
Alhoewel de beslissing voorlopig is, is het ook vaak de eindbeslissing. Partijen kunnen zich immers ook neerleggen bij het voorlopige oordeel en niet een bodemprocedure aanspannen voor een definitief oordeel.
Het nadeel van een kort geding, is dat heel duidelijk moet zijn wat er moet gebeuren. Het moet voor de rechter (formeel: voorzieningenrechter) in één oogopslag duidelijk zijn hoe de zaak in elkaar steekt. Omdat alles in één keer moet worden afgehandeld is er geen ruimte voor bewijs. Daarom zijn niet veel geschillen geschikt voor een kort geding. Verder moet er een spoedeisend belang zijn.
Ook deze procedure begint met een dagvaarding. Soms hoeft deze niet door een gerechtsdeurwaarder uitgereikt te worden omdat partijen onderling afspreken bij de zitting aanwezig te zijn.
De procedure begint daarom vaak met een concept dagvaarding. Die dient aan de ene kant om te proberen of de andere partij toch wil doen wat de andere partij wil, aan de andere kant is de concept dagvaarding ook nodig om aan de rechtbank te vragen wanneer er tijd is voor de zitting. De rechtbank beoordeelt aan de hand van deze concept dagvaarding hoe spoedeisend de zaak is. Soms is het concept ook meteen de definitieve dagvaarding, maar er kan ook nog aan gesleuteld worden en er mogen stukken aan worden toegevoegd.
Bij het dagvaarden in een bodemprocedure, is het verplicht dat er tussen het moment dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding uitreikt aan de gedaagde en de eerste zitting, minimaal 7 dagen zitten. Bij een kort geding kan de voorzieningenrechter echter ook bepalen dat het veel korter mag. Soms zelfs nog op dezelfde dag als het belang enorm spoedeisend is, zoals bij een TV uitzending die je wilt voorkomen.
Tijdens de zitting hoort de rechter beide partijen en probeert of partijen er alsnog samen uit kunnen komen. Lukt dat niet, dan zal de rechter een uitspraak doen. Dit kan al mondeling aan het einde van de zitting, maar anders zo snel mogelijk schriftelijk.
Uitleg over de dagvaardingsprocedure bij de kantonrechter
Inhoudsopgave | |
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 |
Inleiding Waarom een rechtszaak Dagvaarding Betekening Rolzitting Tegenvordering (eis in reconventie) Conclusies Mondelinge behandeling Vonnis Verzetprocedure Kort geding |
1. Inleiding
Op deze pagina treft u uitleg aan over de procedure voor de Kamer voor Kantonzaken (Kantonrechter) bij één van de 11 rechtbanken. Wij zullen zoveel mogelijk aspecten toelichten, maar als u specifieke vragen heeft kunt u die aan ons uiteraard stellen.2. Waarom een rechtszaak
De reden om een rechtszaak te beginnen is om iets gedaan te krijgen van een ander of juist ervoor te zorgen dat een ander iets niet doet (nalaat). Als burger(consument) of bedrijf kun je immers een ander niet dwingen. Daarvoor is een vonnis nodig van een rechter.Bij onder andere huur, werk, consumentenzaken en zaken die over een geldbedrag van minder dan 25.000 euro gaan, kom je dan uit bij de kantonrechter. Voor huur, werk en consumentenzaken geldt geen maximum. De kantonrechter is in Nederland de enige die over dit soort zaken in 1e instantie mag beslissen.
Voorbeelden van zaken die de kantonrechter behandeld zijn:
- een ondernemer/bedrijf wil zijn rekening betaald krijgen;
- een verhuurder wil een huurovereenkomst ontbinden wegens overlast of wanbetaling;
- een consument wil schade vergoed krijgen van een ander;
- een werknemer die op staande voet is ontslagen en het daar niet mee eens is.
Doel van de rechtszaak is om een uitvoerbaar (executoriaal) vonnis te krijgen. Met dat vonnis kun je de gedaagde dan dwingen om iets te doen of niet te doen. Je kunt dan bijvoorbeeld beslag laten leggen op het inkomen of uitkering, op de bankrekening, voertuigen of onroerend goed van de veroordeelde partij.
3. Dagvaarding
Een procedure voor de (kanton)rechter begint met de dagvaarding of een verzoekschrift. Op deze pagina gaan we uit van de zogeheten dagvaardingsprocedure.De dagvaarding is een formele brief waarin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij wil en waarom. Tevens staat in de dagvaarding voor welke rechtbank en op welke dag en tijdstip de zitting wordt gehouden. Er zijn twee soorten dagvaardingen: de gewone met moeilijke woorden en begrippen die in de meeste zaken gebruikelijk is, maar ook een nieuwe speciaal voor consumenten die helderder is van tekst en ook anders in elkaar zit.
Een dagvaarding bestaat uit 3 delen:
- de betekening;
- het lichaam;
- het Petitum.
Betekening
De gewone dagvaarding begint met de betekening (bij de consumentendagvaarding is dit juist de laatste pagina). In dit deel verklaart de gerechtsdeurwaarder wat deze gedaan heeft. De tekst is ingekort voor de leesbaarheid
Heden, de [datum] tweeduizend drieëntwintig, heb ik, GEGEVENS GERECHTSDEURWAARDER op verzoek van: Gegevens eisende partij G E D A G V A A R D: Gegevens gedaagde partij mijn exploot doende en afschrift dezes en na te melden producties latende aan: Voormeld adres in gesloten envelop met daarop de vermeldingen zoals wettelijk voorgeschreven omdat ik ter plaatse niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelatenplaatse niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten OM: op [datum] in persoon of bij gemachtigde, te verschijnen voor de kantonrechter van de rechtbank [Naam en adresgegevens rechtbank] |
De eigenlijke tekst van de dagvaarding zelf komt daarna en begint na de tekst
T E N E I N D E : Alsdan en aldaar door eiser tegen zich als gedaagde als volgt te horen eis doen en concluderen: |
Hierna volgt het verhaal van de eisende partij. Dit deel noemen we het lichaam van de dagvaarding. In de regel begint het lichaam met het benoemen wie de partijen zijn. Daarna kan uitgelegd worden waarom voor de kantonrechter geprocedeerd wordt (de absolute competentie) en waarom bij deze rechtbank (de relatieve competentie). In zaken waar dit duidelijk is wordt dit meestal overgeslagen.
Daarna volgt het feitenrelaas al dan niet onderbouwt met bijlagen (producties), de reden(en) waarom eiser meent iets te mogen eisen van gedaagde, wat er geëist wordt en wat het verweer (indien aanwezig) van de gedaagde is en de reactie daarop van eiser.
Vervolgens wordt verder bewijs aangeboden indien aanwezig. Hier kunnen ook eventuele getuigen staan.
Petitum
Daarna volgt de volledige eis. Dit deel heet het Petitum en begint met
M I T S D I E N : Het de E.A. Kantonrechter behaagd, bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen aan eiser te betalen |
Als laatste komt de ondertekening door de gerechtsdeurwaarder en wat de kosten zijn van de gerechtsdeurwaarder. Hierbij wordt verwezen naar het B.t.a.g. (Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders). De bedragen die de gerechtsdeurwaarder in rekening mag brengen zijn wettelijk vastgelegd.
Vervolgens staan onderaan voor het gemak vaak nog de gegevens van een eventuele gemachtigde
4. Betekening
Om er absoluut zeker van te zijn dat de dagvaarding ook daadwerkelijk bezorgd is bij de gedaagde wordt de dagvaarding persoonlijk aan de gedaagde uitgereikt. Dit heet betekenen. In het Post-covid tijdperk wordt inmiddels in de regel de dagvaarding door de brievenbus gedaan. In het Covid-tijdperk zijn hiervoor de regels aangepast zodat het fysiek overhandigen van de dagvaarding niet meer noodzakelijk is.Het uitreiken van een dagvaarding mag uitsluitend door een gerechtsdeurwaarder worden gedaan. Daarom maken wij voor dit gedeelte gebruik gemaakt van de diensten van gerechtsdeurwaarders.
5. Rolzitting
De rolzitting is in de regel niet meer dan een regiezitting. De eisende partij is hier niet bij aanwezig.Vaak worden op die zitting tientallen zaken achter elkaar behandeld. Is de gedaagde partij op komen dagen, dan mag deze op die zitting verweer voeren. Dat verweer mag mondeling of schriftelijk gevoerd worden. Ook kan de gedaagde het verweer vooraf naar de rechtbank sturen.
Vaak wordt tijdens de zitting ook bepaald wat het vervolg van de rechtszaak zal zijn. Komt de gedaagde partij niet opdagen en is er ook geen verweer ingediend, dan zal in de regel een zogeheten verstekvonnis worden geschreven door de kantonrechter. De gedaagde partij wordt dan - indien de kantonrechter geen redenen ziet om de vordering af te wijzen – veroordeeld tot datgene wat de eisende partij wil. In de regel komt een verstekvonnis twee weken na de rolzitting.
6. Tegenvordering (eis in reconventie)
Het kan ook gebeuren dat de gedaagde partij van mening is (ook) iets te vorderen te hebben van de eisende partij. Bijvoorbeeld omdat een aannemer als eiser betaling eist van zijn rekening, maar de gedaagde klant meent juist schade te hebben geleden doordat de aannemer bij het weg gaan één van de stenen pilaren van de oprit omver heeft gereden. Dit heet een tegenvordering en wordt in een dagvaardingsprocedure de eis in reconventie genoemd.Dit is iets anders dan het niet eens zijn met de hoogte van de rekening van de aannemer. Dat verweer is tegen de eis en niet een nieuwe vordering.
De gedaagde moet een tegeneis altijd gelijk met het verweer tegen de eis in de dagvaarding indienen. Later is dat niet meer mogelijk. Wil de gedaagde dan alsnog zijn vordering aan de rechter voorleggen, dan moet deze zelf een nieuwe procedure beginnen.
Er ontstaan op dat moment twee procedures. De oorspronkelijke eis wordt dan de eis in conventie en de tegeneis noemen we de eis in reconventie. De oorspronkelijke eiser heet vanaf dat moment: eiser in conventie, gedaagde in reconventie. De oorspronkelijke gedaagde is dan gedaagde in conventie, eiser in reconventie. Op de eis in reconventie mag de eiser vervolgens eerst antwoorden, net als de gedaagde dit mocht op de dagvaarding
7. Conclusies
De schriftelijke antwoorden over en weer noemen we 'Conclusies'.Het antwoord dat de gedaagde geeft op de dagvaarding heet formeel ‘Conclusie van antwoord’. Wil de rechter dat de eiser schriftelijk antwoord geeft dan heet dat antwoord ‘Conclusie van repliek’, het antwoord van de gedaagde daar weer op heet de ‘Conclusie van dupliek’.
Is er een tegeneis dan wordt ook dezelfde volgorde aangehouden. De reactie op de dagvaarding heet dan ’Conclusie van antwoord in conventie / Eis in reconventie’. De reactie van de (in aanleg) eisende partij is dan ‘Conclusie van repliek in conventie / antwoord in reconventie’ Het antwoord van de (in aanleg) gedaagde partij ‘Conclusie van dupliek in conventie / repliek in reconventie’ Als laatste mag de (in aanleg) eisende partij dan nog een ‘Conclusie van dupliek in reconventie’ indienen.
De kantonrechter kan na het nemen van de conclusies vonnis wijzen of nog een mondelinge behandeling verzoeken. Ook kan nog een verzoek worden gedaan voor bewijslevering.
De gedaagde heeft altijd het laatste woord
8. Mondelinge behandeling
Naast het schriftelijk procederen heeft de rechter ook de mogelijkheid om mondeling verder te gaan. De rechter kan na de conclusie van antwoord (reactie op de dagvaarding) besluiten om beide partijen persoonlijk te spreken. Zo’n zitting heet een ‘Comparitie na antwoord’.Voorafgaand aan deze zitting kan de rechter aan beide partijen een aantal vragen stelen waarop deze antwoord wil hebben. Partijen kunnen zelf ook nog stukken indienen voor de zitting. Tijdens de zitting kan er geen nieuw bewijs worden aangevoerd.
De zitting is bedoeld om de standpunten van partijen duidelijk te krijgen. Het is van belang dat beide partijen er ook zelf aanwezig zijn en niet alleen een gemachtigde naar de zitting sturen. Een ander doel wat de kantonrechter kan beogen is het proberen of partijen nader tot elkaar kunnen komen, oftewel een schikking kunnen bereiken.
Komen partijen er onderling alsnog uit, dan wordt er van de schikking een Proces verbaal opgemaakt. Dit Proces verbaal heeft dezelfde kracht als een vonnis.
In een enkel geval kan er een pleidooi worden gehouden indien de rechter dit verzoekt, maar bij de kantonrechter is dit maar zelden.
Naast een zitting in een rechtbank, kan de kantonrechter ook op een andere plek een zitting gelasten. Dit gebeurt als de kantonrechter zelf wil zien hoe een situatie er uitziet of wat er aan schade is. Deze zitting heet een decente of plaatsopneming. Bij deze zitting ter plaatse zijn beide partijen aanwezig, naast de rechter en de griffier. Verder kan de kantonrechter ook een getuigenverhoor houden of een deskundige opdracht geven om een rapport op te maken.
9. Vonnis
Wanneer de kantonrechter van mening is dat er voldoende informatie is, zal deze vonnis wijzen. Dit gebeurt in de regel 2 tot 6 weken na de laatste proceshandeling of meteen 2 weken na de eerste rolzitting als de gedaagde niet reageert op de dagvaarding. In dit laatste geval wijst de rechter een zogeheten 'Verstekvonnis' (De gedaagde wordt dan bij verstek (afwezigheid) veroordeeld) . Bij een verstekvonnis heeft de gedaagde overigens altijd nog de mogelijkheid om tegen dat vonnis in verzet te gaan (zie hierna).Ook kan het gebeuren dat de kantonrechter na de mondelinge behandeling meteen vertelt wat het vonnis zal zijn.
10. Verzetprocedure
Wanneer de gedaagde bij verstek is veroordeeld, is er nog een mogelijkheid voor de gedaagde om alsnog verweer te voeren. De gedaagde zal dan in verzet moeten gaan. Dit betekend dat wat de gedaagde normaal als antwoord op de dagvaarding zou hebben ingediend, nu in de vorm van een dagvaarding moet worden uitgereikt aan de eisende partij. De dagvaarding is dan de ‘Conclusie van antwoord’. Indien de gedaagde iets te vorderen heeft van de eisende partij, dan kan ook een eis in reconventie met de dagvaarding ingediend worden.De rechtszaak gaat dan verder alsof er op een normale manier een antwoord is gegeven.
11. Kort geding
De procedure zoals hiervoor beschreven, is een zogenaamde bodemprocedure. Een bodemprocedure heeft als voordeel dat de kantonrechter een gedegen afweging kan maken over de standpunten van partijen, en partijen ook over en weer hebben kunnen reageren.Het vonnis is dan ook een eindbeslissing. Partijen hebben onder voorwaarden wel de mogelijkheid om bij het gerechtshof in hoger beroep te gaan. Het nadeel van de bodemprocedure is dat deze ruim een jaar kan duren als de tegenpartij zich verweert.
Een kort geding procedure bij de kantonrechter is een snelle manier om een voorlopige beslissing te krijgen over een conflict waarbij haast geboden is. Bijvoorbeeld omdat er anders teveel schade of (verder) nadeel ontstaat.
Voorbeelden waarbij een kort geding de aangewezen weg is:
- je werkgever heeft je onterecht op staande voet ontslagen en je zo snel mogelijk weer aan het werk;
- als een bedrijf jouw naam gebruikt zonder jouw toestemming en je hierdoor financiële schade lijdt;
- je huurder een wietkwekerij begonnen is of een forse huurachterstand heeft en het pand ontruimt moet worden om verdere schade te voorkomen.
Een vonnis in kort geding is een voorlopige voorziening. Dit is een tijdelijke beslissing die geldt totdat er een definitieve uitspraak is gedaan in de zaak. De voorlopige voorziening kan bijvoorbeeld zijn dat je weer aan het werk mag bij je werkgever of dat het bedrijf moet stoppen met het gebruik van jouw naam of dat je een gerechtsdeurwaarder opdracht kunt geven je pand te ontruimen.
Alhoewel de beslissing voorlopig is, is het ook vaak de eindbeslissing. Partijen kunnen zich immers ook neerleggen bij het voorlopige oordeel en niet een bodemprocedure aanspannen voor een definitief oordeel.
Het nadeel van een kort geding, is dat heel duidelijk moet zijn wat er moet gebeuren. Het moet voor de rechter (formeel: voorzieningenrechter) in één oogopslag duidelijk zijn hoe de zaak in elkaar steekt. Omdat alles in één keer moet worden afgehandeld is er geen ruimte voor bewijs. Daarom zijn niet veel geschillen geschikt voor een kort geding. Verder moet er een spoedeisend belang zijn.
Ook deze procedure begint met een dagvaarding. Soms hoeft deze niet door een gerechtsdeurwaarder uitgereikt te worden omdat partijen onderling afspreken bij de zitting aanwezig te zijn.
De procedure begint daarom vaak met een concept dagvaarding. Die dient aan de ene kant om te proberen of de andere partij toch wil doen wat de andere partij wil, aan de andere kant is de concept dagvaarding ook nodig om aan de rechtbank te vragen wanneer er tijd is voor de zitting. De rechtbank beoordeelt aan de hand van deze concept dagvaarding hoe spoedeisend de zaak is. Soms is het concept ook meteen de definitieve dagvaarding, maar er kan ook nog aan gesleuteld worden en er mogen stukken aan worden toegevoegd.
Bij het dagvaarden in een bodemprocedure, is het verplicht dat er tussen het moment dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding uitreikt aan de gedaagde en de eerste zitting, minimaal 7 dagen zitten. Bij een kort geding kan de voorzieningenrechter echter ook bepalen dat het veel korter mag. Soms zelfs nog op dezelfde dag als het belang enorm spoedeisend is, zoals bij een TV uitzending die je wilt voorkomen.
Tijdens de zitting hoort de rechter beide partijen en probeert of partijen er alsnog samen uit kunnen komen. Lukt dat niet, dan zal de rechter een uitspraak doen. Dit kan al mondeling aan het einde van de zitting, maar anders zo snel mogelijk schriftelijk.